Pas betrapte ik mezelf erop dat ik in een heel oud patroon was vervallen: ik liep, tussen alle normale dagelijkse activiteiten door, voortdurend rotzooi die ik van anderen tegenkwam op te ruimen: met name van de kinderen, maar ook bijvoorbeeld van mijn man of zelfs collega’s op kantoor die spullen achter zich lieten rondslingeren. Ik wilde orde om me heen en vooral rust in mijn hoofd en ik ergerde me rot aan de spullen die ik tegenkwam van anderen.
Het grootste probleem van dit alles was dat ik de hele tijd boos was, of ik de spullen nu wel of niet opruimde. Als ik het wel deed ergerde ik me omdat ik iets deed wat een ander volgens mij behoorde te doen maar als ik het niet deed, vrat het ook aan me nog steeds omdat de spullen er nog steeds lagen, ik er last van had en die ander naar mijn mening niet had gedaan wat hij had moeten doen.
Voortdurend boos
Kortom ik was voortdurend boos, maar die boosheid hield ik vooral binnen. En als ik dan eens wat zei, dan kwam deze opgekropte boosheid er uiteraard op een zeer ongenuanceerde en explosieve manier uit en één persoon kreeg de hele lading voor al die opgehoopte irritatie-momentjes.
Herken je dit? Dat je wel boos bent, maar je niet uitspreekt? Of dat je allerlei zaken op je bordje neemt die eigenlijk niet (alleen) jouw taak zijn, maar er tegelijkertijd boos over bent en eigenlijk vindt dat anderen steekjes laten vallen? De rotzooi van het hele gezin, de was, de boodschappen, de huiswerkbegeleiding en ga zo maar door. En dan heb je ook nog een eigen baan. Een dergelijk patroon kan zich natuurlijk ook op hetwerk of binnen familieverhoudingen afspelen. Bijvoorbeeld, werk van uitgevallen collega’s komt automatisch op jouw bordje terecht of je moeder is hulpbehoevend geworden en jij neemt de hele zorg op je terwijl je broers en zussen fijn doorgaan met hun eigen leven. En je doet het maar vreet je er tegelijkertijd vanbinnen over op.
Wat gebeurt hier nu eigenlijk? Wat maakt dat je in zo’n patroon terecht komt? En, natuurlijk net zo belangrijk, wat doe je eraan?
De betekenis van woede
Op het moment dat je woede voelt, dan heeft deze emotie een belangrijke boodschap voor je. Eentje die we niet zomaar zouden moeten negeren. Woede is een signaal dat er iets niet in orde is en heeft alles met grenzen te maken: bijvoorbeeld dat onze behoeftes en verlangens niet voldoende worden gerespecteerd, dat ons onrecht wordt aangedaan of dat we teveel van onszelf in een relatie opofferen. Woede kan een teken zijn dat we meer geven dan goed voor ons of juist dat anderen teveel voor ons doen, ten koste van onze eigen competentie en groei. Onze boosheid geeft ons belangrijke aanwijzingen over waar onze grenzen liggen, wie we zijn (onze waarden en verlangens) en dus waar we ‘ja’ en ‘nee’ tegen willen zeggen in het leven.
Woede als taboe
Toch is woede met name voor vrouwen (maar zeker ook voor sommige mannen) vaak een lastige emotie en dat is niet voor niets. Eeuwenlang werden vrouwen geacht brave meisjes te zijn: zorgzaam, liefdevol en meegaand, de harmonie bewarend en met als belangrijkste taak de zorg voor de kinderen en het huishouden. En ook al is er inmiddels heel wat veranderd in onze maatschappij, toch rust er nog steeds een taboe op de ‘boze vrouw’. Een vrouw die haar woede openlijk uit, wordt nog steeds snel gezien als een ‘hysterisch viswijf’ en al helemaal als het gaat om rechtstreekse woede-uitingen tegen mannen. En dit oordeel komt niet slechts van mannen, maar zeker ook van vrouwen zelf die na eeuwen van conditionering hun eigen woede makkelijk veroordelen of in twijfel trekken.
Zo vragen vrouwen zichzelf al snel af of hun woede wel redelijk is, alsof een emotie onredelijk zou kunnen zijn. Vragen: ‘Heb ik wel het recht om boos te zijn?’ is als vragen ‘Heb ik het recht om dorst te hebben?’. Een emotie ís er immers gewoon en is daarom per definitie legitiem. De emotie heeft een belangrijke boodschap voor ons en die kunnen we alleen ontvangen als we onze woede serieus nemen.
Angst om de verbinding te verliezen
Zoals ik eerder al zei, gaat woede in de kern over grenzen, over ik en de ander. Je woede serieus nemen impliceert jezelf serieus nemen en dat vraagt van je dat je voor jezelf helder krijgt waar je behoeftes en verlangens liggen en dat je stelling durft te nemen. Het vraagt dus dat je erover durft te communiceren.
Helaas gaat het daar vaak mis. In onze pogingen de harmonie te bewaren en uit angst de verbinding met de ander te verliezen, houden we dikwijls liever onze mond om openlijke conflicten te vermijden of we gedragen ons bijvoorbeeld klagerig, huilerig of passief agressief om onze boosheid toch iets van een uitlaatklep te geven. Hoe meer we onze boosheid onderdrukken, des te groter de ‘ontploffing’ als we onze boosheid echt niet meer binnen kunnen houden. En daarmee bevestigen we dan weer het beeld van het ‘hysterisch viswijf’ dat niet serieus genomen kan worden. Precies wat we nou net níet wilden.
Maar ook als we wel open ons ongenoegen durven te uiten, gaat het vaak mis in de communicatie. We verzanden dikwijls in eindeloze discussies waarbij we de ander proberen te veranderen of te overtuigen van onze mening. Eigenlijk zoeken we dan onbewust wederom naar verbinding, maar we gaan daarmee voorbij aan de kern, namelijk: we hebben een behoefte en wellicht een verzoek aan de ander, maar we kunnen het niet van de ander eisen het met ons eens te zijn. We hebben daarentegen onze eigen positie in te nemen, onszelf te zijn, ongeacht de mening van de ander. Omdat boosheid gaat over grenzen, vraagt het juist van ons om ons op een liefdevolle manier te onderscheiden van de ander. Om te zeggen: dit ben ik, hier sta ik. Ironisch genoeg stelt dát je pas werkelijk in staat om de verbinding met de ander te vinden.
Stappenplan om het patroon te doorbreken
De hierboven beschreven uitingen van woede houden bestaande patronen eerder in stand dan dat ze deze doorbreken. Immers, het wordt niet helder waar onze behoeftes liggen (niet voor de ander maar meestal ook niet voor onszelf) en we communiceren er niet helder over.
Hoe kun je dan wel op een constructieve manier met je boosheid omgaan?
- Het begint met voelen wat er is, zonder je woede gelijk te luchten.
- Vraag je af: wat is de boodschap van mijn boosheid? Wat zegt dit over mij? Waar ligt mijn behoefte?
- Denk ook eens na over hoe je normaalgesproken omgaat met dergelijke situaties en welke voorbeelden je hierin gehad hebt in je gezin van herkomst. Hoe gingen je moeder en je vader om met dit soort situaties? Hoe wil jij het deze keer (anders) aanpakken?
- Vervolgens gaat het erom om op een heldere en rustige manier geweldloos te communiceren. Over je objectieve waarnemingen, je gevoel, je behoefte en je beslissing en/of verzoek. Je blijft bij jezelf en wat jij voelt en nodig hebt en vermijd het om de ander aan te vallen of te bekritiseren.
Bijvoorbeeld: ‘Als ik in de keuken kom en er staat vuile vaat op het aanrecht, dan voel ik me geïrriteerd omdat ik geen ruimte heb om te koken. Ik heb behoefte aan een opgeruimde keuken zodat ik gelijk kan beginnen met koken als ik ’s avonds moe thuiskom. Zou je de borden na gebruik gelijk in de afwasmachine willen zetten?’
Of: ‘Het aanbod voor deze nieuwe baan is voor mij belangrijk omdat ik voel dat ik er enthousiast over ben en ik voel de behoefte om mezelf uit te dagen. Ik begrijp dat je er anders over denkt en dat respecteer ik, maar ik heb toch besloten om het te gaan doen. Ik zou het fijn vinden als we samen konden kijken hoe we hier een werkbare oplossing voor kunnen vinden.’
Geweldloos communiceren
Het laatste punt op zich vergt heel wat oefening en verdient eigenlijk meer verdieping. Als je googelt op ‘geweldloos communiceren’ dan vind je een schat aan uitleg en voorbeelden. Mocht geweldloos communiceren niet je strerktste punt zijn, dan is de moeite waard om daar eens in te duiken, zodat je hierin kunt oefenen en tevens bewust wordt van de valkuilen die erbij komen kijken.
Hoewel succes een stuk waarschijnlijker is als je op deze manier communiceert, moet je er toch rekening mee houden dat een ander niet altijd meteen even ‘geweldloos’ reageertop jouw geweldloze communicatie. Zeker als je een hardnekkig patroon in een relatie probeert te veranderen waarin je tot nu toe nogal meegaand was en nu assertiever gedrag laat zien, kun je een ‘terug in je hok’-reactie verwachten, bijvoorbeeld in de vorm van een aanval. Val niet in de valkuil om daarop in te gaan en je te laten afleiden van je boodschap, maar blijf bij jezelf. En onthoud maar: het is helemaal niet erg om af en toe te klinken als een vastgelopen grammofoonplaat om je boodschap in te laten slijten. 😉
Verantwoordelijkheid
Veel boosheid wordt veroorzaakt door een misplaatst gevoel van verantwoordelijkheid. Op het moment dat ik een verantwoordelijkheid op me neem die niet van mij is, dan overschrijd ik een grens: mijn eigen grens en die van de betrokken ander. Ik plaats mezelf dan eigenlijk ‘boven’ de ander en geef deze de boodschap dat ik het wel voor die ander oplos, omdat ik het beter kan. Omdat hier een grens wordt overschreden, kan dit boosheid oproepen bij zowel mezelf als bij de ander.
Als ik mijn zoon probeer te helpen met zijn huiswerk, maar de werkelijke verantwoordelijkheid niet bij hem laat, dan levert dit geheid spanning op. Het probleem is hier vaak dat we denken dat als die ander de verantwoordelijkheid niet voldoende op zich neemt, wij het dus maar moeten doen. Toch is een stap terug doen en een helder gesprek over waar je staat dikwijls de oplossing en in ieder geval de beste kans op verantwoordelijker gedrag. En belangrijker nog: we gunnen de ander zo zijn eigen leerervaring en we stralen vertrouwen in de ander uit.
Parentificatie
In mijn praktijk zie ik dikwijls mensen bij wie dit patroon van een misplaatst verantwoordelijkheidsgevoel hardnekkig aanwezig is. Deze mensen hebben dit patroon bijna altijd al heel vroeg aangeleerd in hun gezin van herkomst waarbij ze verantwoordelijk werden gemaakt of ze zich verantwoordelijk gingen voelen voor het (emotionele) welzijn van hun ouders of hun broers en zussen. Ze gingen op een bepaalde manier een ouderrol vervullen voor hun eigen ouders of hun broers en zussen.
Deze omkering van rollen tussen ouder en kind wordt parentificatie genoemd. Parentificatie kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld ouders die emotioneel onvolwassen zijn of een fysieke handicap hebben en daarom onvoldoende (emotioneel) beschikbaar. Het kind heeft de eigen behoeftes eigenlijk al vroeg moeten vergeten en geleerd de behoeftes van anderen voorop te stellen. Deze kinderen worden dan ook volwassenen die graag problemen voor anderen oplossen maar niet goed weten wat ze zelf willen en nodig hebben. Hoe goed deze mensen ogenschijnlijk ook lijken te functioneren, innerlijk wringt dit en opgekropte woede is daarom vaak aan de orde. Woede die niet alleen met situaties en personen in het hier en nu te maken heeft, maar die zijn oorsprong vindt in de vroegere thuissituatie. Dikwijls is men zich daar echter niet bewust van en het kan nogal wat zelfonderzoek vergen om hierin te groeien.
Het verleggen van je boosheid
Niet alles is zoals het lijkt. Boosheid kan weliswaar getriggerd worden door een situatie of persoon in het hier en nu, maar het is lang niet altijd gezegd dat de werkelijke bron ook ligt bij die situatie of persoon. Dikwijls kiezen we er onbewust voor onze boosheid te richten op een persoon bij wie we ons veilig genoeg voelen om onze boosheid te luchten om zo te voorkomen dat we de confrontatie aan hoeven te gaan met de persoon (in het heden of verleden) met wie we werkelijk ‘een appeltje te schillen hebben’.
Kwesties die in de ene relatie of context verborgen blijven, voeden onze agressie in een andere. Heb jij bijvoorbeeld ook weleens dat je eigenlijk boos bent op je man, maar dat je in plaats van de confrontatie met hem aan te gaan, uit je vel schiet tegen je zoon of dochter? Of reageer jij extra fel tegen je partner als deze je precies zo aanspreekt als je vader vroeger deed?
Boosheid, best ingewikkeld allemaal hè!? Het vraagt veel eerlijkheid naar jezelf om dit soort onbewuste patronen te doorbreken, maar het is zeker de moeite waard.
Meer lezen?
Stappenplan voor als je getriggerd wordt